Gouda – Vrijwel iedereen in Gouda heeft zijn muziek wel eens voorbij horen komen. Van de mooie symfonieën van Bach tot de vrolijke kerstliederen die hij op het moment speelt. In het hoogste kamertje van de Sint-Janstoren maakt stadsbeiaardier Boudewijn Zwart muziek op ‘zijn’ carillon. “Eigenlijk ben ik een straatmuzikant op hoog niveau; als beiaardier speel je namelijk voor iedereen.”
Voor Boudewijn Zwart (53) was op jonge leeftijd al vrij duidelijk dat zijn toekomst in de muziek zou liggen. Zijn opa, Jan Zwart, was een bekend organist van voor de oorlog en ook zijn vader ambieerde datzelfde vak: “Iets met muziek lag daarom ook wel erg voor de hand en op mijn 18e ging ik naar het conservatorium om het hoofdvak piano te studeren.” Toch bleef dát andere muziekinstrument altijd in zijn achterhoofd zitten, want het verhaal hoe Zwart uiteindelijk in aanraking kwam met het carillon is bijna net zo ontroerend en mooi als een sprookje.
“Als kleine jongen fietste ik vaak door de bossen in Amersfoort waar ik opgroeide. Midden in het bos stond een torentje waar vaak luide muziek vandaan kwam. Ik wist dat ik er eigenlijk niet mocht komen, maar hoe meer ik er langs fietste, hoe nieuwsgieriger ik werd. Ik besloot toch maar eens een kijkje te nemen in het torentje en klom naar boven, richting de muziek. In het kamertje trof ik een oude man aan. Met veel geweld en grootse gebaren bespeelde hij dit voor mij totaal onbekende muziekinstrument. Toen hij eenmaal doorkreeg dat hij bezoek had, vroeg hij wat ik kwam doen en dat ik hier eigenlijk niet mocht komen. Ik vertelde hem dat ik zijn muziek mooi vond en dat ik het ook wilde leren. Ik mocht blijven om te kijken en te luisteren. Het leuke is, is dat mijn moeder een tijd geleden iets tegen mij vertelde over dit verhaal wat ik niet meer wist. Ze zei: ‘Toen je die dag terugkwam zei je tegen mij: Mamma, ik wil beiaardier worden en niets anders!’ “Het instrument spreekt mij nog altijd aan door zijn vrolijkheid. Die blijheid past goed bij mijn persoonlijkheid.”
Wel het werk, niet de persoon
In de kamer van de beiaardier in de Sint-Janstoren is een spreuk verwerkt in de muur: Ama Nesciri – waardeer het om onbekend te zijn. Precies waar het leven van een (stads)beiaardier vaak om draait: men is bekend met het werk, onbekend met de persoon. “Ik hoef niet elke dag applaus te ontvangen over wat ik speel. De anonimiteit hoort bij het werk van een beiaardier en dat bevalt me wel. Soms vind ik een bosje bloemen onder aan de deur of hoor ik mensen op straat ‘mijn’ muziekstuk dat ik zojuist speelde neuriën. Dan moet ik lachen en denk ik; Ha, dat is van mij!”.
Gouda als publiek
Met wel vijftig klokken was Gouda vroeger een rijke stad. Daarom is het carillon van de stad ook een van de mooiste en oudste van het land, zegt Zwart. Hij begon in 1993 als stadsbeiaardier van Gouda, samen met zijn collega en vriend Henry Groen. “Als muzikale partners waren wij onafscheidelijk. Voor de grap verkleedde ik mij in het groen tijdens een optreden en hij in het zwart. De mensen vonden dat prachtig.” Anno 2016 speelt Zwart met nog altijd veel plezier in Gouda: “Ik vind het een mooie plek om te spelen. Het leuke aan Gouda vind ik dat het niet de allure heeft van een grote stad, maar het is ook weer geen dorp. En met de ‘fluistertuin’ naast de kerk kunnen de mensen rustig de tijd nemen voor de muziek, en pas écht genieten.”
Elke donderdag- en zaterdagmiddag speelt Boudewijn Zwart een uur lang muziek op het carillon in de Sint Janstoren. Op 16 december (Gouda bij Kaarslicht) begeleidt hij op een mini carillon de samenzang en zanger Sjors van der Panne tijdens de viering bij de boom.