Portret van een Gouwenaar: “Als broeder sta je dicht bij de mensen”

Gouda – Het is kwart voor vijf in de ochtend en de wekker gaat. Voor broeder Gerardus, wonend in een rijtjeshuis in Korte Akkeren, is dit zijn dagelijks ritme. Na wat koud water in het gezicht te hebben gegooid, is hij wakker en klaar voor de eerste van de vijf gebedsdiensten van de dag. De gang in, een paar passen door zijn woonkamer, en hij is er: zijn eigen door hemzelf ingerichte huiskapel. Afgelopen 7 november was het zijn professie dag, hij is 28 jaar broeder. Eva Peeters van weekblad deGouda spreekt met hem over geloof, liefde, familie en Gouda.

“Mag ik doorlopen naar boven?”, roep ik in de gang van het huis van broeder Gerardus. De deur van het huis staat wagenwijd open. Ik neem aan dat het voor mij bedoeld is, maar zeker weten doe ik het niet. Na een aarzelende stap op de eerste tree, komt er een hoofd tevoorschijn vanachter een muur bovenaan de trap: “Ja natuurlijk, kom binnen, kom binnen”, roept hij vrolijk. “Oooh, wat lijk je op je vader, jeetje.” Ik vertel hem dat ik dat vrijwel elke dag hoor , maar bedank hem toch voor het compliment.

De eenenzestig jarige broeder is een man vol verhalen. Over de tijd dat hij student was en rechten studeerde. De tijd dat hij het rooms-katholieke seminarie in ging, hier later weer werd weggestuurd maar er uiteindelijk toch sterker uitkwam.

Opgroeien
Broeder Gerardus groeit in Den Helder op als Gerard Peter Godfried van den Bosch. Hij ziet het levenslicht op 9 oktober 1955 en wordt gedoopt in de parochiekerk van de HH. Petrus en Paulus. Als kind is hij vaak te vinden in Boxtel, de plek waar zijn familie vandaan komt. Zijn vader was van alles: marineofficier, later wethouder en waarnemend burgemeester van Den Helder en uiteindelijk professor aan de Hoge Zeevaartschool. Moeder was huisvrouw. Met zijn zessen vormden zij familie Van den Bosch. “Ik heb dierbare herinneringen aan mijn jeugd in Den Helder en Boxtel. Het geloof wfoto-tekstas altijd sterk aanwezig bij ons thuis, maar nooit dwingend. Het was dan ook mijn eigen keuze om elke zondag naar de kerk te gaan.”

God is alles
Op zijn 19e verhuist Gerardus naar Rotterdam. Hier volgt hij een studie rechten en sluit zich aan bij een studentenvereniging. Terwijl hij ‘een briljant student’ wordt genoemd, besluit hij toch na een aantal jaar te stoppen met de opleiding. “Ik had altijd al het gevoel dat Onze Lieve Heer mij voor Zichzelf wilde behouden. Wél in de wereld, maar niet van de wereld.” Als antwoord op de hamvraag: “Wat betekent daarom God voor u”, krijg ik stellig terug: “Alles”.

Verliefdheid
Als voor iemand God ‘alles’ is, in wat voor vorm van liefde komt God dan? Is de liefde die je voor God voelt dezelfde vorm van verliefdheid die je in fysieke vorm voor je geliefde kan voelen? Broeder Gerardus heeft dit beide meegemaakt. “Vroeger toen ik jong was, ben ik wel eens verliefd geweest op een meisje. Echte verliefdheid, van die ik-kan-niet-slapen en ik-kan-niet-eten-van-de- misselijkheid. Ja, wat wil je, ik was ook zo bloedknap vroeger, haha! Voor ik de abdij inging ben ik zelfs nog verloofd geweest. Toch heb ik uiteindelijk besloten daar een einde aan te maken en nu ben ik getrouwd met God.”

Weggestuurd uit het seminarie
Na zijn vertrek van de opleiding rechten, besluit hij op zijn 23ste naar het Grootseminarie Rolduc te Kerkrade te gaan om priester te worden. Hij heeft hier een geweldige tijd gehad, behalve het laatste jaar -1984. Toen bleek toch dat niet alles in orde was en over een zwaarwegende kwestie worstelde hij met zijn geweten: “Moest ik zwijgen? ? Wat voor priester was ik dan wel niet geworden? Ik besloot uiteindelijk toch naar de rector te gaan en mijn verhaal te doen. Enige tijd later werd ik uit het seminarie gezet, zonder reden.” Hij stond op straat. Met zijn ziel onder zijn arm en zijn koffer in de hand voelde hij zich net een vluchteling. Vervreemd van alles wat hij wist en kende. “Ik dacht echt: dit overleef ik niet. Gelukkig overleefde ik het wél en vond ik kort daarna mijn plekje in Gouda, waar ik nu ruim dertig jaar woon. Ik voel mij hier fijn en op mijn gemak. Het sociaal werk dat ik doe en de mensen die ik hier leer kennen, maken mijn taken als broeder extra mooi. Als broeder sta je namelijk dicht bij de mensen in dienstwerk, het mooiste werk dat er is.”