Uit onderzoek van seniorenorganisatie KBO blijkt dat de liefde voor lezen van generatie op generatie is doorgegeven.Â
Tegenwoordig leest 55% van de huidige opa’s en oma’s voor aan hun kleinkinderen, terwijl dat in hun tijd door hun eigen ouders – overgrootouders van de huidige kleinkinderen – maar in 4% van de gevallen gedaan werd.
Het aantal voorleesmomenten is gedurende drie generaties verveertienvoudigd! Waar slechts 2 op de 10 van de huidige generatie senioren werd voorgelezen toen ze klein waren, is het aantal voorgelezen kinderen anno 2016 gestegen tot bijna 8 op de 10.
Verder valt in het onderzoek op dat bijna de helft (42%) van de ouderen vindt dat het ook daadwerkelijk een taak van de grootouders is om voor te lezen aan hun kleinkinderen. Eenzelfde aantal koopt vaak een boek voor de kleinkinderen (41%). Niet geheel verwonderlijk is dat de overgrote meerderheid van de huidige generatie senioren (69%) nog altijd de voorkeur geeft aan papier. Ruim 9 op de 10 senioren vindt het heel belangrijk dat er wordt voorgelezen aan kinderen om dat het goed is voor de algemene-en taalontwikkeling, de creativiteit en inlevings- en voorstellingsvermogen.
Het meest populaire voorleesboek van toen én nu is Jip en Janneke. De allerbeste vriendjes staan al decennia lang eenzaam aan de top. De huidige generatie senioren las Jip en Janneke voor aan hun eigen kinderen en doet datzelfde bij hun kleinkinderen. Op twee stond vroeger Pinkeltje, gevolgd door de sprookjes van Grimm en Dahl. Het favoriete boek van de huidige generatie senioren in hun jonge jaren is Arendsoog en witte veder, gevolgd door Dik Trom.