Gouda – Van de gemeentelijke heffingen zijn de rioolkosten wel het meest opvallend geweest. Dat kwam vooral door de jaarlijks terugkerende fikse verhogingen en de vraag waar en wanneer er met dat extra geld dan wel aan het riool gewerkt zou worden. We zijn begonnen dat voor u, aan de hand van de ter beschikking staande cijfers en gegevens, op papier te zetten. Het bleek echter niet zo eenvoudig om de gemeentelijke cijfers aangaande dit onderwerp te ontrafelen.
Het gaat in de eerste plaats om de financiën en onze vragen gingen dan ook naar de daarvoor verantwoordelijke wethouder, Michiel Bunnik. De antwoorden gaven ons in eerste instantie niet de gewenste duidelijkheid. De enige mogelijkheid die overbleef was om een gesprek met wethouder Michiel Bunnik aan te gaan want die moet ons toch uit onze of zijn puree kunnen helpen. Bunnik had dit zelf ook al bedacht toen hij onze vragen voorgelegd kreeg. En zo zaten we dus met hem aan tafel.
De financiële administratie bij de gemeente zit soms net wat anders in elkaar
Al snel na de start van het gesprek werden we hieraan weer eens aan herinnerd. Wat is namelijk het geval? De gemeente maakt voor een boekjaar weliswaar een begroting, maar er zijn minimaal twee momenten in het jaar dat begrotingen door de raad kunnen worden bijgesteld. Dat kan in de maanden mei en oktober, met besluitvorming door de raad in juli en november. Afwijkend van wat in het bedrijfsleven gangbaar is, wordt de laatste bijstelling gelijk leidend voor de begroting. Dan wordt er bij de afsluiting van een boekjaar niet meer vergeleken met de begroting zoals die op 1 januari was, maar met de stand na de laatste mutatie. Met deze methodiek wordt het achterhalen van bijvoorbeeld overschrijdingen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting een stuk lastiger.
Voorbeeld:
Een rioolpost werd begroot voor 1.200.000 euro.
Voortschrijdend inzicht: De raad stemt in met een verhoging tot 1.400.000 euro.
De opdracht wordt uiteindelijk voor 1.295.000 uitgevoerd. Constatering: Keurig binnen budget gebleven. Maar niet ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. Die begrotingsaanpassingen kunnen overigens ook het gevolg zijn van meer of minder geld vanuit de provincie of het Rijk. Wethouder Bunnik bevestigde dat in een boekjaar de laatste begrotingswijziging leidend wordt/is.
Niet zo vreemd dus dat we uitleg van hem nodig hebben.
Hoe moet met deze kennis tegen de cijfers van de rioolbelasting worden gekeken?
Daarvoor moeten we eerst terug naar het moment dat de financiering ten behoeve van het herstellen van de riolering werd veranderd. Wethouder Bunnik legt nog eens uit dat in 2014 door de toen zittende wethouder van Financiën, Jan de Laat, overduidelijk werd gemaakt dat doorgaan met financiering via geleend geld onhoudbaar zou zijn geworden. De cijfers geven dat ook duidelijk aan. Jaarlijks werd € 10 mln. geleend om de rioolwerkzaamheden te betalen waardoor de schuld en de kosten zich jaar na jaar verder zouden opstapelen. Een nieuwe financieringssystematiek was dringend nodig en die kwam er ook. De voorganger van Bunnik had al de eerste aanzet gegeven. De kern: de voorzieningen werden niet meer op de oude voet gevuld met behulp van leningen. Daarvoor in de plaats werden de rioolheffingen elk jaar drastisch verhoogd voor burgers en bedrijven. Zo kon over een periode van 2014 tot en met 2020 de jaarlijkse voorzieningen pot worden gevuld door hogere inkomsten. Daar werden in eerste instantie hoofdzakelijk de opgelopen schulden mee afbetaald. Op 31 december 2019 had de voorzieningen pot, uit de jaarlijks verhoogde heffingen, een bedrag van € 18.0 mln. bereikt. De Goudse bevolking heeft dan wel tot en met 2019 geleidelijk 100,8% rioolheffingsstijging voor de kiezen gekregen. Maar zijn daarmee ook alle rioolproblemen opgepakt? En hoe zit het met de ontwikkeling van de rioolbelasting? En blijft de voorzieningen pot groeien of loopt die leeg?
In Deel II leggen we dat verder uit.
11-06-2021 12:40