Torenhoge kosten voor jeugdhulp: wat zit erachter, wat doen we eraan?

Gouda – De kosten voor jeugdhulp in Nederland blijven stijgen: in het jaar 2000 had 1 op 27 jongeren jeugdhulp, in 2015 was dit aantal gestegen naar 1 op 9 en vandaag maakt 1 op de 8 jongeren gebruik van een vorm van jeugdhulpverlening. Ook in Gouda is deze trend te herkennen: hier ontvangt dit jaar zelfs 1 op de 7 jongeren hulp. Dit najaar claimt de gemeente nog 23 miljoen bij het Rijk om een deel van de kosten voor jeugdhulp tot 2024 te dekken. Wat zit er achter de enorme kostenstijgingen en de groeiende groep jongeren die jeugdhulp nodig heeft? We spraken erover met wethouder Jeugd en Welzijn Corine Dijkstra.

Geen ondergrens
Waar begint jeugdhulp eigenlijk? Wat moeten we ons voorstellen bij de zorg die hieronder valt? Wethouder Dijkstra vertelt: ‘Jeugdhulp is heel breed omschreven in de wet: er zit eigenlijk geen ondergrens aan. Het is een algemeen geformuleerde wet waarin is vastgelegd dat de gemeente jeugdigen moet helpen bij opgroei- en opvoedingsondersteuning.’ Dat betekent dat de hulp die geboden wordt enorm divers is: van een dyslexieonderzoek op de basisschool tot specialistische geestelijke gezondheidszorg. De gemeente kampt dus met een afbakeningsvraag: binnen de vorige wet, die van kracht is geweest tot 2015, was duidelijker wat er wel of niet van ouders gevraagd werd. Nu wordt er veel maatwerk geleverd vanuit de gemeenten en is er minder houvast om vragen terug te leggen bij ouders. Het is daarbij ook nog eens wettelijk bepaald dat jeugdhulp voor alle jongeren toegankelijk moet zijn, en dus mag de gemeente hiervoor geen financiële bijdrage vragen.

Kleine problemen oplossen, grote problemen voorkomen
Voor 2015 werden gelden voor jeugdhulp op provinciaal niveau verdeeld. In 2015 vond een transformatie van het stelsel plaats en kwam deze taak bij de gemeenten te liggen. Vanwaar deze keuze? Wethouder Dijkstra: ‘Men wilde laagdrempeliger en dichtbij in de wijk hulp kunnen aanbieden, vanuit de gedachte dat klaarstaan bij kleine opvoedvragen grote problematieken voorkomt. Die aanname is deels onjuist gebleken.’ De wethouder constateert dat we als samenleving vaker problematiseren en medicaliseren: ‘Kleine problemen worden op dit moment groter gemaakt: daar waar men vroeger een situatie voorlegde aan een familielid of buurvrouw stapt men nu naar de gemeente, omdat we er zo dicht op zijn gaan zitten. De zwaardere problematiek voorkwam men vroeger niet, en ook nu blijft deze nog steeds bestaan. Dit is een van de oorzaken waardoor zowel de lichtere als de zwaardere problematiek blijft stijgen.’

Een ingewikkelder leven
De wethouder sluit haar ogen niet voor het feit dat er daarnaast meer problematiek is: jongeren krijgen meer prikkels dan vroeger, er worden hoge verwachtingen gekoesterd met betrekking tot hun prestaties, sociale media wekken de indruk dat je wel gelukkig moét zijn en gezinssituaties zijn vaker complex. Het leven van jongeren is ingewikkelder geworden, met de nodige prestatiedruk.

Hoge kostenposten
Op welke vlakken binnen de ‘jeugdhulpbegroting’ worden vooral hoge kosten gemaakt? In 2019 begrootte de gemeente bijna 2 miljoen voor individuele begeleiding van jongeren, waarbij het bijvoorbeeld gaat om hulp bij opvoedvragen. Deze kostenpost werd overschreden met 1,4 miljoen euro. Ook de kosten voor GGZ ambulante zorg, behandeling van jongeren met psychische problematiek -zoals kwetsbaarheid rond autisme of adhd-, pakten veel hoger uit dan begroot: er was sprake van een budgetoverschrijding van 7 ton. De overschrijdingen zijn te verklaren door een (geringe) stijging van het aantal cliënten, door prijsstijgingen van de producten -vanwege hogere indexaties dan de gemeentelijke prijsindex- en door een veranderende zorgzwaarte. De omvang van de zorg neemt toe, de zorg wordt intensiever en de periode waarin deze verleend wordt, is steeds langer. 

Van 1 op 7 naar 1 op 8
De kosten voor jeugdhulp zijn in 2019 met 19% gegroeid. 1 op de 7 jongeren maakt gebruik van een vorm van jeugdhulpverlening. De wethouder heeft de wens uitgesproken dit aantal terug te willen brengen van 1 op 7 naar 1 op 8. Hoe maakt de gemeente dit waar? Dijkstra: ‘We bezuinigen niet, we zorgen dat de kosten minder stijgen. We moeten ons de vraag stellen hoe het komt dat 1 op 7 jongeren in Gouda jeugdhulp nodig heeft. In 2014 was dit 1 op 16. In vijf jaar tijd kunnen jongeren niet zo veranderd zijn. Doel wordt dus 1 op 8 en we gaan kijken hoe we dit percentage omlaag kunnen brengen in gesprekken met huisartsen, sociale teams, met het onderwijs en zorgaanbieders. Voor die laatste partij geldt dat er ook sprake is van een marktwerking: aanbieders gaan acquireren en dat mag ook, maar er gaat wel een verhogend effect van uit.’

Zorgschaarste
Er vinden gesprekken plaats met huisartsen om de zorgschaarste (te weinig zorgaanbod voor een te grote zorgvraag) onder de aandacht te brengen. De verwachtingen van de inzet van jeugdhulp is bij alle partijen groot: bij  gezinnen, artsen en scholen. Artsen vormen vaak een ‘eindstation’ voor doorverwijzing: ouders hebben al gesprekken gehad met de omgeving of met de schoolmaatschappelijk werker en hebben allerlei adviezen gekregen waarna ze bij een arts aandringen op specifieke zorg. Het is als arts een pittige opgave hier in een kort consult iets tegenin te brengen. Herkennen artsen het probleem van medicalisering? Dijkstra: ‘Voor een deel wel.  Je moet je ook realiseren dat ze in tien minuten tijd een heel kinderleven aan hun bureau voorbij horen gaan. Ze kennen een aantal zorgverleners en maken snel de inschatting om door te verwijzen. Niet om ervan af te zijn, maar ze bewandelen een bepaald spoor.’ De wethouder hoopt (huis)artsen vooral aan te spreken op hun deskundigheid en zorg daar in te zetten waar deze ook echt nodig is. Daar zijn nu ook afspraken over gemaakt in een pilot om jeugdprofessionals vanuit de gemeenten dichter bij de huisartsen te situeren.  ‘We willen graag zo normaliserend mogelijk hulp bieden, en daar waar het nodig is juist tijdig ook duurdere hulp inschakelen. Ook de sociale teams kunnen een rol spelen: deze zijn laagdrempelig voor heel veel vragen, en hier kan vaak een oplossing gevonden worden. Er is dus een alternatief. En soms is ook het sociaal team niet nodig.’

G40
Dijkstra maakt zich sterk voor aanpassingen in de huidige wetgeving: Gouda maakt deel uit van de G40, een stedennetwerk van de 40 (middel)grote steden van Nederland, en overlegt regelmatig over de uitdagingen waar niet alleen Gouda, maar ook andere gemeenten voor staan. Dijkstra hoopt dat de hulp die geboden wordt en voor wie deze geboden wordt beter gaat worden begrensd: ‘Ik wil vooral graag geld daar inzetten waar het nodig is. Daar ben ik voor als wethouder Jeugd.’

04-12-2020 09:25