Portret van een Gouwenaar: Een museum vol Kresse

Gouda – In het Kresse museum aan de Turfmarkt 20 brengt verzamelaar Frits van der Linden je in de wereld van de kunst van het striptekenen. Met een ode aan het werk van de Nederlandse illustrator en striptekenaar Hans G. Kresse waan je je voor even terug in de jaren vijftig en zestig. Na nagenoeg een jaar gesloten te zijn geweest voor publiek, wegens verbouwingen, is het museum vanaf heden weer geopend.

De 55-jarige Van der Linden heeft vele hobby’s en passies. Van het beluisteren en bestuderen van klassiek muziek tot het pingelen op zijn gitaar en piano; maar stipt op één springt zijn persoonlijke collectie van het werk van Kresse er met kop en schouders bovenuit. Ik kijk mijn ogen uit in het pand. Niet goed wetende waar ik moet beginnen loop ik maar wat rond. Bij elke stap die ik zet trekt een ander (kunst)werk weer mijn aandacht. Wat een verzameling. Ik vraag hem hoelang hij er over heeft gedaan om dit stukje geschiedenis bij elkaar te verzamelen. Direct lachend: “Ja, de ziekte – zoveel verzamelen in toch een beetje een afwijking – begon vanaf mijn tiende toen mijn oudere broer de boekjes liet rondslingeren in het huis. Ik werd meteen gegrepen door het tekenwerk. De strakke, met Oost-Indisch inkt getrokken lijnen. De composities, de zwart- wit tekeningen, het was allemaal erg bijzonder om voor het eerst te zien.”

Levensloop
Hans Georg Kresse werd geboren in 1921 te Amsterdam. Al vroeg gingen zijn ouders uit elkaar en werd hij alleen opgevoed door zijn moeder. Op jonge leeftijd viel zijn talent voor tekenen op, maar voor hij zich hier in verder kon specialiseren werd hij aan het begin van de Tweede Wereldoorlog opgeroepen tot Duitse krijgsmacht. Omdat zijn vader een Duitse was stond hijzelf ook als Duitser geregistreerd. Tijdens de keuring kon hij zich wegens psychische redenen laten afkeuren voor het leger. “Vanaf dat moment begon hij pas echt intensief te tekenen en schilderen en ontwikkelden zo zijn eigen stijl.”

Eric de Noorman
Kresse behoort tot de ‘grote drie’ als we het hebben over de belangrijkste striptekenaars van Nederland. Samen met Marten Toonder (Tom poes) en Pieter Kuhn (Kapitein Rob), brachten zij na de Tweede Wereldoorlog de striptekening terug de wereld in. Hijzelf deed dit met zijn uiterst populaire reeks Eric de Noorman. De verhalen draaien over de Vikingkoning Eric, en zijn avonturen overzee. “De strip werd van 1946 tot 1964 gepubliceerd in diverse binnen- en buitenlandse kranten. Een waar succes. Maar naast de verhalen van De Noorman bestaat zijn oeuvre ook uit zijn interesse in de Noord-Amerikaanse Indianen. Deze achtdelinge reeks – waarin de authentieke cultuur van de Indianen aan bod kwam – verscheen ook in het buitenland. Niet te missen uit zijn nalatenschap is zijn illustratiewerk: boekomslagen zijn hier enkele voorbeelden van.

Een teruggetrokken leven
Ondanks het grote succes bleef Kresse een bescheiden en teruggetrokken man. “Hij was mensenschuw en had niet veel vrienden. Hij wist zeker dat hij een goed tekenaar was, maar had niet de prangende behoefte hierover te praten in talkshows of met fans. Zijn werk kostte hem twee huwelijken en leverde een niet al te sterke band met zijn kinderen op. “Als hij opging in zijn werk, vervreemden hij zich totaal van zijn eigen gezin”, vertelt Van der Linden. “Iets wat bij mij nooit zou gebeuren. Ik heb een gezin met twee jonge kinderen, dat vraagt aandacht. Het museum is leuk, maar meer dan een hobby moet het daarom ook niet worden.” Het einde van het interview nadert en ik vraag Frits wat hij nog kwijt wil aan mij of aan de lezers. “Als de interviewer dit vroeg aan Kresse antwoordde hij altijd met; ‘Ja, me werk’. Grappig.”