Zoals jullie weten verbaas ik me af en toe over het gedrag van de diersoort mensen. Zeker sinds ik niet meer bij mijn boer op de boerderij woon, maar in de grote stad bij mijn -overigens vriendelijke- mensen Joost en Kathleen. Gelukkig heb ik altijd nog mijn soortgenoten, die mij wel begrijpen. Of toch niet?
Gisteren zaten we met z’n drieën aan tafel voor het avondeten. Althans, Kathleen en Joost zaten aan tafel en ik zat aan het hoofdeinde van de tafel, op de grond.
Toen ik net bij hen woonde, sprong ik nietsvermoedend op een van de stoelen en zette mijn voorpoten op het witte bord, wachtend totdat iemand zou opscheppen. Net zoals ik altijd bij mijn boer deed. Als hij zijn karbonade in stukjes sneed, legde hij het randje vet op mijn bord, waarna hij ‘Eet smakelijk, Poes’ zei. Na twee keer was me duidelijk dat dit bij Joost en Kathleen niet de bedoeling was.
Maar goed, terug naar gisteravond. Het bijzondere was dat dit keer vooral Joost aan het woord was. Iets wat ik niet gewend ben. Hij kon maar over één ding praten: voetbal. Of liever gezegd, het EK voetbal. Ik kende die club niet.
PSV ken ik wel omdat mijn boer voor die club was, hoewel hij bijna nooit voetbal keek. En Joost is verliefd op Ajax. Dat weet ik omdat hij een keer tegen Kathleen zei dat Ajax zijn tweede liefde was. Kathleen vond dat niet leuk, wat ik niet begreep. Ze stond toch maar mooi op de eerste plaats.
Hoe dan ook, Joost zei dat hij alle wedstrijden van het EK samen met zijn vrienden bij ons thuis wilde kijken, omdat wij de grootste tuin hebben. Ik zag Kathleen een beetje benauwd kijken en ook ik schrok. Ik vind voetbal sowieso een onzinnige sport, en ik word al moe als Joost in zijn eentje voor de tv op en neer springt, laat staan dat hij dat met zijn vrienden doet.
‘En dan zetten we een groot scherm in de tuin,’ zei Joost. ‘Plus bier en bitterballen, meer heb je niet nodig.’
‘Mag dat wel volgens de nieuwe regels?’ vroeg Kathleen. Precies! De nieuwe regels, had Joost daar wel aan gedacht?
Hij schudde zijn hoofd. ‘Luister Kathleen, soms moet je van de regels af durven wijken.’
Die onthoud ik, bedacht ik me. Ik zag mezelf alweer met mijn voorpoten op het witte bord staan, terwijl ik ongeduldig met mijn staart zwiepte om de aanvoer van eten te bespoedigen.
‘Oké,’ zei Kathleen uiteindelijk. ‘Maar dan nodig ik ook een paar vriendinnen uit.’
Nu wist ik zeker dat ik tijdens die EK-avonden niet thuis moest zijn. Ik stond op en begon te miauwen bij de voordeur. Joost liet me eruit, fluitend.
Verhaal gaat verder na de foto
Buiten ging ik op ons bankje zitten, om mijn kop tot rust te laten komen. In gedachten was ik weer even in het weiland achter de boerderij, waar ik zo heerlijk kon rollen in het gras. Ik wilde net mijn ogen dichtdoen, toen ik in de verte iets bekends zag. Ik ging wat meer rechtop zitten. Het was een zwart-witte kat. Zou het…?
Toen hij dichterbij kwam, zag ik dat hij het was. Snel begon ik mijn achterpoot te likken, terwijl ik vanuit mijn ooghoek een naderende Pedro in de gaten hield.
‘Hé Koosje,’ mauwde hij. Ik keek op, terwijl ik vanbinnen spijt voelde dat Kathleen in het asiel mijn naam Annabel niet had overgenomen. Pedro en Koosje, dat klonk toch niet?
‘Zin in een wandelingetje?’ vroeg Pedro.
Ik deed alsof ik er even over na moest denken en zei uiteindelijk ‘Oké, waarom niet?’ Vanbinnen leek het alsof er een leger muisjes in mijn buik krioelde. Ik sprong op de grond en trippelde naar hem toe, op een lichtvoetige manier die je niet bij mijn omvang zou verwachten.
‘De markt is al weg, hoor,’ zei ik voor het geval hij zou denken dat ik weer een visje voor hem zou scoren, zoals de laatste keer dat we elkaar zagen.
‘Weet ik, ik kom daar de laatste tijd vaker. Ik wil je iets anders laten zien.’
Pedro liep snel voor me uit, ik kon hem bijna niet bijhouden. Wel had ik zo mooi zicht op zijn soepele lijf. In de Keizerstraat bleef hij staan voor een etalage met tv’s. Er stonden er wel zes aan. En allemaal vertoonden ze dezelfde voetbalwedstrijd, met mannen in oranje shirts. Ik keek Pedro vragend aan.
‘Kijk dan hoe cool, zes keer! En overal kan je die bal volgen!’ Zijn groene ogen flitsten heen en weer.
‘Hou jij van voetbal?’ vroeg ik, oprecht verbaasd.
‘Tuurlijk! Weet je hoe leuk dat is? Thuis bij mijn mensen spring ik altijd op de rand van de tv-kast en probeer met mijn poot de bal aan te tikken. Zo heb ik al een paar keer gescoord. Maar dat mag dus niet meer.’
Ik dacht even dat hij een grapje maakte, maar toen ik zijn gelukzalige kop zag, wist ik dat hij serieus was. Nu moest ik voorzichtig zijn met wat ik zei. Pedro ging op zijn achterpoten staan en tikte tegen het raam. ‘Dit is de oefenwedstrijd van Oranje, van Nederland dus. Maar morgen begint het EK echt. Zullen we dan samen kijken? Hier voor de etalage?’
Ik aarzelde. Maar toen zag ik die mooie, lange snorharen weer en hoorde mezelf zeggen: ‘Dat is goed. Leuk!’ Het leek alsof mijn stem door iemand anders werd bestuurd.
‘Gaaf! Dan neem ik voor jou ook een oranje poezensjaal mee.’
Ik viel stil. Ik zag mezelf voor me, met een oranje sjaal om mijn nek op zes tv’s tegelijk voetbal kijken. Dat kon niet waar zijn.
Maar toch, toen we terug naar huis liepen, begon ik al een beetje aan het idee te wennen en op het moment dat hij afscheid van me nam, met een subtiel kopje tegen mijn wang, kreeg ik er zelfs zin in.
Sindsdien tel ik de dagen af. Nog vier.