Meerdijk is voor de eerste keer dit jaar ondergesneeuwd. Het is begin december en dat belooft wat voor de winter.
Op deze witte zondag zit Maria aan haar kopje koffie en leest de bijlagen van de NRC.
De ontbijttafel is feestelijk gedekt. Vanuit de slaapkamer komt nog geen enkel geluid dat er op duidt dat Josef aan het ontwaken is. Hij is vanochtend pas om vijf uur uit de kroeg teruggekomen. Wéér blijven plakken met z’n vrienden na hun vaste dartavond. Dat gebeurt de laatste tijd steeds vaker.
Het geeft haar het gevoel dat hun huwelijk steeds minder inhoud heeft.
Hier zit ze nu, met haar krantje, in plaats van met haar man. Woorden lezen, in plaats van woorden spreken. Luisteren naar elkaar, een mooi gesprek voeren, wat je dichter bij elkaar brengt.
Haar zaterdagavond was ook al verpest. Normaal gesproken is het darten om zeven uur s avonds afgelopen. Daarna het gebruikelijke biertje in de club. Dan is het toch niet teveel gevraagd om rond acht uur thuis te zijn? Er een gezellige avond van te maken met z’n tweeën, na een week hard werken?
Josef heeft een eigen timmerbedrijf. Van jongs af aan heeft hij een voorliefde voor hout. Hij houdt van de geur, de kleur en het ruige materiaal. Met zijn creatieve geest tovert hij van alles uit zijn handen.
Na zijn medicijnstudie kwam hij erachter dat hij de ziektes van zijn patiënten mee naar huis nam. Josef kon het niet loslaten, en alles kwam terug in zijn dromen. Maria genoot mee omdat Josef honderduit praat in zijn slaap. Beiden leden ze onder een stevig slaapgebrek.
Samen hadden ze daarom besloten dat hij ontslag zou nemen bij het ziekenhuis om zijn eigen bedrijf te starten.
Ze wisten dat het een behoorlijke financiële aderlating zou zijn. Maar een baan voor Josef naar zijn hart, kwam Maria ook goed uit. Ze hoopte dat het een opleving zou geven aan hun huwelijk.
Na de inschrijving bij de Kamer van Koophandel waren ze samen uit eten gegaan. Ze genoten van een zevengangendiner met wijnarrangement. En thuis hadden ze nog een goede fles champagne opgetrokken.
Inmiddels is het bedrijf van Josef uitgegroeid tot een begrip in de wijde omgeving van het Gooise matras. Hij heeft zich gespecialiseerd in inloopkasten. Een gat in de markt. Wat de ene Gooise vrouw heeft, wil de andere ook en dan een tikkie groter en duurder. Josef vaart er wel bij maar het gaat ten koste van de tijd die hij aan Maria besteedt. De roze kasten voor Estelle Cruijff nemen nu al zijn tijd in beslag.
Twee maanden geleden heeft Maria de stoute schoenen aangetrokken. Een vriendin van haar, een leuke vrouw en nog steeds -of weer- single, was naar een waarzegster geweest. Ze wilde zo graag een man die haar op een troon zou zetten en haar eens echt vertroetelde. De glazen bol had haar voorspeld dat de koning binnen twee maanden voor haar neus zou staan.
Inmiddels is haar vriendin zielsgelukkig met Mozes. Maria had het telefoonnummer gevraagd en direct een afspraak gemaakt.
De waarzegster had haar een kind voorspeld. Gedesillusioneerd was ze naar huis gegaan.
Josef en zij hebben al een jaar geen seks gehad met elkaar. Hij is óf te moe óf dronken. Maria is inmiddels al veertig en ze ziet de tijd met lede ogen voorbij tikken. Ze heeft zich erbij neergelegd dat haar grootste wens nooit uit zal komen.
Over haar uitstapje naar de waarzegster heeft ze niets gezegd tegen Josef.
Eindelijk hoort ze gestommel van boven. Ze kijkt op de klok en ziet dat het al kwart over één is.
‘Hé Josef, heb je lekker geslapen?’
‘Jahu… heb nog een beetje hoofdpijn.’
Maria wil net vragen of hij een kop koffie wil, als ze vanuit het niets een opwelling voelt opkomen om over te geven.
Ze schiet langs Josef heen en arriveert net op tijd bij de wc. Haar eerste kopje koffie en het broodje kaas belanden in de pot.
Tjee, wat is zij opeens misselijk. Josef staat er beteuterd bij te kijken, zonder enige actie te ondernemen. Gr… wat is het toch een slungel. Ze spoelt haar mond en zet de Senseo aan voor een kop koffie voor Josef. Dat brengt hem vast weer bij de dag.
De zondag gaat voorbij zonder dat ze elkaar veel te zeggen hebben. Ze gaan op tijd naar bed, morgen gaat de wekker weer om half zeven.
Voordat ze naar boven gaan kijken ze nog even het late journaal.
Rob Trip komt in beeld met een vreemd nieuwsitem. Iedereen in ’t Gooi moet zich deze week inschrijven in Amsterdam. Omdat er een fusie gaande is tussen ’t Gooi en Amsterdam, wil de burgemeester weten hoeveel inwoners de nieuwe gemeente telt.
‘Zullen we dat dan woensdag doen?’ vraagt Maria aan Josef. ‘Dan heb ik m’n vrije dag en maken we er een dagje uit van. Kan jij je ook even losmaken van het werk.’
‘Goed idee, zal ik kijken voor een leuke AirB&B? Dan gaan we donderdag weer naar huis.’
Dat was Maria niet gewend, Josef heeft een dolle bui. Hij kruipt direct achter de computer met een biertje.
Het komende half uur hoort ze voornamelijk gezucht en gesteun achter de computer vandaan komen.
‘Alles zit vol’, zegt Josef. ‘Weet je wat, we gaan gewoon op de bonne fooi. We komen vast wel wat tegen.’
Iets later dan afgesproken rijden ze op woensdag Amsterdam in. Het is enorm druk. Ze hadden het kunnen weten. Het is ook weer gaan sneeuwen en er ligt inmiddels 20 centimeter sneeuw. Ze rijden al een half uur rondjes, zonder een geschikte parkeerplek te vinden.
Ze raken verder van het centrum vandaan en uiteindelijk zien ze een auto wegschieten uit een parkeerhaven.
‘Die is voor ons.’ Josef parkeert in. Hij beseft niet dat het nog een uur lopen is naar het stadhuis waar ze zich moeten registreren.
‘Kom Maria, we zijn er, uitstappen. We gaan een stukje lopen.’
Maria voelt iets raars in haar onderbuik en ze klapt opeens dubbel van de pijn. Ze ademt snel. Heeft ze last van hyperventilatie? Enkele minuten later is de pijn gezakt en gaan ze alsnog op pad.
Ze ploegen door de sneeuw en onderweg kijken ze tegelijkertijd uit naar een plek om te overnachten.
‘Het is al vier uur Josef,’ roept Maria. De wandeling duurt veel langer dan verwacht.
‘Laten we een slaapplek zoeken en morgen onze weg vervolgen, ik voel me ook niet zo lekker.’
Na vijf minuten lopen zien ze een afgebladderd bordje met de tekst ‘kamer vrij”. Ze bellen aan en een oude vrouw doet open.
‘Nee, ik heb geen plek meer. De kamer is al bezet. Het is druk, hè? Maar achter in de tuin heb ik wel een schuurtje waar ik een bed kan neerzetten.’
‘Laten we dat maar doen,’ fluistert Maria Josef in zijn oor. ‘Ik ben kapot en ik voel me echt niet lekker.’
De krasse oude vrouw wijst hen een matras dat ze kunnen gebruiken. Die slepen ze naar het schuurtje, samen met wat beddengoed.
‘Een uitgebreid diner hoeft voor mij niet meer, laten we naar de Mc Donalds gaan,’ zegt Josef.
‘Ja, dat is een goed plan,’ antwoordt Maria.
Dicht bij het huis vinden ze een McDonalds waar ze een Big Mac menu bestellen. Tijdens het eten van de laatste koude frietjes valt Maria bijna in slaap. De warmte in deze ongezellige tent maakt haar rozig. Ze stappen op en lopen terug naar hun schuurtje.
De vrouw deze huizes ziet het stel terugkomen en naar de schuur gaan. Zij besluit nog wat wasgoed weg te strijken voordat ze naar bed gaat. Ze tilt de strijkplank uit de kast en steekt de stekker van de strijkbout in het stopcontact.
Precies op dat moment knalt er een enorm licht uit haar huis. Buurtbewoners komen op het licht af. Het blijft hangen rond het huis van de oude vrouw en geeft de prachtigste kleureffecten.
De vrouw staat inmiddels midden in een kring van alle mensen. Zij steekt een vinger omhoog en roept met luide, heldere stem: ‘Er is een kind geboren dat voor wereldvrede zal zorgen.’
De mensen om haar heen zien een vreemd schijnsel, het lijkt alsof ze uit zich zelf treedt.
En buiten sneeuwt het nog steeds. In tegenstelling tot het weer in het oosten van het land. Daar is het helder.
Drie net afgestudeerde vrienden zitten nog tot laat in restaurant De Librije. Het wordt tijd om naar huis te gaan. Ze pakken hun verlate Sinterklaas-cadeaus bij elkaar en lopen naar buiten. Jonnie Boer doet de deur achter hen dicht.
‘Joh wat is het helder, moet je kijken wat een grote ster en zo dichtbij’ roept één van hen. Ze kijken alledrie naar boven en raken gehypnotiseerd door het felle licht. Het lijkt alsof de ster hen roept, de weg wijst.
Zonder iets tegen elkaar te zeggen gaan ze met z’n drieën op pad. Ze lopen de hele nacht door en volgen de ster. Het is inmiddels ver in de nacht als de ster op een bepaald punt lijkt te blijven hangen. Boven het schuurtje ergens in een buitenwijk van Amsterdam. Er is een enorme oploop rondom de plek. De vrienden gaan de schuur in en zien een kindje liggen in een versleten Gucci reistas.
Iedereen is blij en spreekt van een wonder. Het kindje heeft ook al een naam, Jezus.
De vrienden willen wat geven aan Jezus, dat hoort tenslotte bij een geboorte. Ze staan hun eigen Sinterklaas-cadeaus af.
Van Jaap Hein krijgt hij een drone, van Bart Jan krijgt hij bitcoins en Roderick geeft hem een smartphone. Meer heb je niet nodig in het leven.
Jezus groeit op in Amsterdam West. Het schuurtje waar hij is geboren, is inmiddels uitgegroeid tot de grootste voedselbank van het land. Iedereen kan er volop groente, vlees en brood krijgen. Josef en Maria hebben een kringloopwinkel-keten opgezet. Zo is ook voor de mensen die het wat minder hebben alles bereikbaar.
En Jezus reist de wereld over. Tijdens zijn laatste reis naar Noord Korea heeft hij Kim Jong-un toegesproken. Dat heeft ertoe geleid dat Kim zijn lange-afstandsraketten heeft ontmanteld.
De eerste stap naar eeuwige wereldvrede.
Tekst: Anja Pronker
25-12-2019 10:40